Begeleidingstraject

GGZ MaatZorg gebruikt de positieve psychologie als uitgangspunt tijdens de begeleidingen. De positieve psychologie is een stroming binnen de moderne psychologie die de nadruk legt op de krachten van de mens. Er is vooral aandacht voor de positieve ervaringen en de positieve eigenschappen van de cliënt.


Er wordt onder andere gewerkt met de ACT (Acceptance and Commitment Therapy). Dit is een benadering waarin er niet wordt gezocht naar oorzaken en verklaringen voor belemmeringen, maar naar de kwaliteiten en positieve eigenschappen van de cliënt. Naast modellen uit de positieve psychologie worden ook cognitieve gedragsmodellen zoals de RET (Rationeel Emotieve Therapy) toegepast. Dit is een vorm van de cognitieve gedragstherapie waarbij er wordt gewerkt aan de gedachten en overtuigingen van de cliënt.


In de eerste weken wordt een vertrouwensband en klik opgebouwd met de cliënt en het omliggende netwerk. Dit is van belang zodat er in de toekomst minder drempels zijn voor de cliënt en dat de toenadering voor hulp laag blijft. Hiervoor zal er een vaste begeleider betrokken blijven. Gelijktijdig wordt een intakegesprek gedaan om de hulpvraag, wensen, en behoeften van de cliënt in kaart te brengen.


Vervolgens worden de doelen, en de voorwaarden om deze te behalen, in samenspraak met de cliënt vastgesteld in een begeleidingsplan. Met welke vaardigheden, die de positieve ontwikkeling stimuleren, en hoe je hiermee gaat oefenen krijgt dan vorm. Er wordt periodiek gereflecteerd op het begeleidingsplan, met als doel de ontwikkelingen van de doelen, gerelateerd aan levensgebieden, te monitoren. Positieve ontwikkelingen in het gedrag worden op deze manier goed zichtbaar. Als niet het gewenste resultaat wordt behaald kan er tijdig worden aangestuurd door het bijstellen van de voorwaarden.


Tijdens het begeleidingsproces zijn motiverende en steunende/structurerende gesprekken een belangrijk onderdeel. Door de motiverende gesprekken met de zorgverlener kan de cliënt positieve inzichten opdoen om aan de slag te gaan met zijn of haar doelen. Cognitieve belemmeringen zoals destructieve gedachten en gevoelens, die het (dagelijks) functioneren beperken, worden bespreekbaar gemaakt met als doel om ermee om te leren gaan.


Tenslotte worden de resultaten in kaart gebracht. Als de cliënt de doelen heeft behaald, en geen begeleiding meer nodig heeft die gerelateerd is aan een hulpvraag wordt het begeleidingstraject afgesloten. De cliënt kan dan beter omgaan met de belemmeringen die voorheen het dagelijks functioneren beperkte en heeft dan de zelfredzaamheid bevorderd.